Voertuigbeheersing en het examen voertuigbeheersing
Voertuigbeheersing en het AVB Examen
De motorrijopleiding begint met voertuigbeheersing, het AVB examen.
Naast het leren van de oefeningen besteden we ook veel aandacht aan het opbouwen van je rijvaardigheden om later in het verkeer, veilig en vlot aan het verkeer te kunnen deelnemen.
In totaal zijn er twaalf oefeningen, verdeeld over vier clusters.
AVB Examen
Voor het AVB-examen voertuigbeheersing moet je de hieronder omschreven oefeningen beheersen.
De oefeningen zijn dus onderverdeeld in 4 clusters. Uit elke cluster (behalve cluster 1) krijg je twee oefeningen. De verplichte oefening en een oefening naar keuze van de examinator.
Van de 12 geleerde oefeningen krijg je er op het examen dus 7. Je mag twee oefeningen fout uitvoeren. Er is één maar, die twee fouten mogen niet in dezelfde cluster gemaakt worden
Bij de voertuigbeheersing gaat het om ‘bijzondere verrichtingen’ die je moet beheersen om veilig en vol vertrouwen aan het verkeer te kunnen deelnemen.
Cluster 1
Achteruit parkeren – Verplicht
Bij deze verplichte oefening loop je aan de rechterzijde van de rijbaan met de motor aan de hand. Daarna parkeer je de motor achteruit in een denkbeeldig parkeervlak en zet je de motor op de standaard. Vervolgens haal je de motor weer van de standaard en loop je naar rechts het parkeervlak uit
Cluster 2
Verplicht—- Langzame slalom
Bij deze verplichte oefening geldt er geen richtlijn voor de snelheid. Gezien de geringe tussenafstand ligt een stapvoets tempo voor de hand. Het gebruik van een slippende koppeling is bij deze oefening verplicht. Van belang is verder de combinatie van juiste bediening, langzaam rijden en het behouden van de balans.